Het sectoraal akkoord stelt dat werknemers van de VRT in principe voor een eerste exploitatie van een productie vanaf 1 januari 2010 ook auteursrechten kunnen ontvangen die beheerd worden door collectieve beheersvennootschappen. Om de verdeling van deze auteursrechten op een billijke en duurzame wijze te regelen, verklaarden de VRT en de vertegenwoordigers van de scenaristen, de scenaristengilde en de beheersvennootschappen, zich bereid om deze problematiek in een geest van openheid en wederzijds respect te bespreken.

De hierna volgende opsomming van krachtlijnen en principes zijn bedoeld als een leidraad voor de besprekingen.

I. De auteurswet van 30 juni 1994

De wetgever heeft in artikel 14 van de auteurswet specifieke regels uitgevaardigd met betrekking tot de titulariteit van audiovisuele werken.

Artikel 14 AW bepaalt:
“Naast de hoofdregisseur worden ook de natuurlijke personen die tot het werk hebben bijgedragen,
als auteurs van een audiovisueel werk beschouwd.

Behoudens tegenbewijs worden geacht auteurs te zijn van een in
samenwerking tot stand gebracht audiovisueel werk:
a)  de scenarioschrijver;
b)  de bewerker;
c)  de tekstschrijver;
d)  de grafische ontwerper van animatiewerken of van animatiesequenties
in een audiovisueel werk, die een belangrijk deel van dat werk uitmaken;
e)  de auteur van muziekwerken met of zonder woorden die speciaal
voor het audiovisueel werk gemaakt zijn

De auteurs van het oorspronkelijk werk worden gelijkgesteld met de auteurs van het nieuwe werk
als de bijdrage van eerstgenoemden in het nieuwe werk wordt gebruikt.”

Wanneer wij de auteurswet van 30 juni 1994 als uitgangspunt nemen, kunnen producers en script
editors slechts aanspraak maken op een aandeel in de scenariorechten indien zij daadwerkelijk
ook als coauteur beschouwd kunnen worden en bijgevolg kunnen aantonen dat hun bijdrage tot
het gemeenschappelijke werk origineel is EN eveneens het auteurswerk als geheel determineert EN
een deelname aan de scheppingsdaad zelf veronderstelt.

II. De eerlijke beroepsgebruiken

In het modelcontract van een beheersvennootschap  wordt vermeld:

“Er wordt uitdrukkelijk overeengekomen, overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken, dat de raadgevingen, suggesties, opmerkingen en doctoring waarmee de Producent of elke andere persoon die deelneemt aan de regie, aan de ontwikkeling of aan de financiering van het werk, zou kunnen bijdragen tot het uitwerken of het schrijven van het scenario, deze niet de hoedanigheid van auteur in de zin van de wet van 30 juni 1994 toekennen, behoudens voorafgaandelijk en geschreven akkoord van de Auteur.”

De scenaristengilde en de beheersvennootschappen  hebben vastgesteld dat sommige producenten en zakelijke leiders van audiovisuele bedrijven deze eerlijke beroepsgebruiken met de voeten treden. Gebruik makend van hun economisch sterkere positie zetten zij auteurs onder druk om hen als coauteur te erkennen. Op deze wijze kunnen zij zich een oneigenlijk deel van de auteursvergoedingen  toekennen.

Deze bedenkelijke praktijken werden in het verleden reeds meerdere malen aan de kaak gesteld en, vaak met succes, bestreden. Het gaat hierbij gelukkig niet om een algemeen aanvaarde praktijk, maar om een oneerlijke en onwettige handelwijze die door de meeste bonafide producenten niet wordt onderschreven.

Het is dus niet zo dat deze misbruiken tot de algemene beroepspraktijken zijn gaan behoren. De scenaristengilde en de beheersvennootschappen zijn ervan overtuigd dat het niet de bedoeling van de publieke omroep is om dergelijke oneerlijke praktijken toe te passen en deze, mede door haar voorbeeldfunctie in het medialandschap, te legitimeren.

III. Het verdeelreglement van de beheersvennootschappen

Het verdeelreglement van de beheersvennootschappen bepaalt eigen regels in verband met de aangifte van het werk en de verdeling van de rechten.

Indien VRT-medewerkers hun rechten als coauteur willen opeisen, zullen zij op basis van objectieve criteria moeten kunnen aantonen wat zij hebben gedaan om van het werk een originele creatie te maken. Net als alle andere aangesloten leden zullen zij pas als coauteur gekwalificeerd  worden als zij daarvan het schriftelijke bewijs kunnen leveren. Een loutere titel volstaat niet.
De verdeel- en klasseringsbarema’s van de beheersvennootschappen bepalen wat het procentuele aandeel is dat per genre voorbehouden wordt voor regie, concept en scenario. Op dit ogenblik is hierover een overleg aan de gang tussen de scenaristengilde en de beheersvennootschappen. In een addendum is een lijst opgenomen van de diverse functies en fases tijdens het schrijfproces zoals die door de scenaristengilde worden gedefinieerd.

Deze lijst is bedoeld als een leidraad bij het vastleggen van de verdeelsleutels voor alle betrokken auteurs. De verdeling kan vooraf gebeuren bij de ondertekening van het contract, maar dient na het schrijfproces opnieuw te worden geëvalueerd.

Het is belangrijk om in dit verband opnieuw op te merken dat een idee op zich niet beschermd wordt door het auteursrecht. Slechts indien een idee uitgewerkt werd tot een volwaardig concept en daar ook een schriftelijke neerslag (of bijbel) van voorgelegd kan worden, kan de bedenker ervan aanspraak maken op de titel van (co)auteur van het concept.

IV. Verdeelsleutels

De verdeelsleutels, die het aandeel van de auteurs in de diverse fases van het schrijfproces bepalen, kunnen niet eenzijdig worden opgelegd. Zij zullen in principe worden opgesteld in gezamenlijk overleg door de auteurs en in functie van eenieders daadwerkelijke inbreng. De definities en richtlijnen die werden opgesteld door de scenaristengilde zullen in alle openheid met de VRT en de beheersvennootschappen besproken worden en kunnen hierbij als leidraad dienen.

Indien er tussen de auteurs geen overeenstemming wordt bereikt, stelt VRT in eerste instantie voor om de productiehuismanager als scheidsrechter te laten optreden. Deze procedure bestaat en VRT verklaart uitdrukkelijk dat er contractueel concrete garanties worden geboden tegen elke vorm van belangenvermenging en partijdigheid.

Een ‘hogere’  beroepsprocedure blijft hoe dan ook noodzakelijk.
Onopgeloste geschillen zullen volgens de geijkte procedures binnen de beheersvennootschappen worden beslecht.

Verloning versus auteursrecht

Zowel VRT als de scenaristen en hun vertegenwoordigers willen zeer nadrukkelijk het onderscheid bewaren tussen de inkomsten die voortkomen uit auteursrecht en de inkomsten in de vorm van een loon of forfaitaire vergoeding voor het schrijfwerk dat zij leveren.
Maw een strikte scheiding tussen enerzijds het schrijfgeld en anderzijds de vergoeding van de rechten. De vergoeding voor deze rechten wordt geregeld via het collectief  beheer. VRT specifieert dat overige, niet collectief beheerde rechten zijn begrepen in de gage van de medewerkers.

Addendum 1: Fases en functies tijdens het schrijfproces

Hoewel voor elk project en elk eindproduct de werkwijze en het traject sterk kan variëren (eigen aan het creatieve proces), hierbij een poging om de meest gebruikelijke fases en functies summier te omschrijven. Dit als leidraad voor het bepalen wie wel of niet als coauteur kan worden beschouwd.

De fases in het schrijfproces

In het volledige creatieproces van idee tot afgewerkt audiovisueel product
kunnen 3 hoofdfases worden onderscheiden: Concept, Scenario, Regie.

Regie:

Het bepalen van de verdeelsleutels voor het aandeel regie dient het voorwerp uit te maken van een gesprek tussen de VRT met de regisseursgilde en de beheersvennootschappen.

Concept:

De beschrijving van de opzet van een tv-serie waarin idee, thema, genre, arena, de hoofdpersonages en hun evolutie, stijl, aantal en lengte van de afleveringen en mogelijke verhaallijnen worden aangegeven.

  • Het concept wordt beschreven in de ‘bijbel’.
  • In het geval van een langlopende televisieserie kan het originele concept jaarlijks worden bijgestuurd. (Personages/ nieuwe verhaalevoluties / … ). Het valt te verdedigen om bij het bepalen van het conceptaandeel daar ook rekening mee te houden.
  • In dat geval zou er een onveranderlijk deel voorbehouden blijven voor het originele concept en een telkens aan te passen deel voor substantiële wijzigingen op het vlak van verhaal- en karakterevolutie.

Wat betreft zijn aandeel in het ontwikkelen van de stijl en het bepalen van de vormelijke elementen van een televisiereeks kan een  regisseur aanspraak maken op een deel van de conceptrechten. Het percentage dat voorbehouden wordt voor het conceptgedeelte bestaat bijgevolg uit een percentage van het gedeelte dat voorheen voorbehouden was voor het regieaandeel en een gedeelte dat voorheen voorbehouden was voor het scenarioaandeel.

Scenario:

  • Verhaallijnen: De samenvatting van de hoofd- en nevenverhalen in synopsisvorm, waarin de evolutie van de hoofdpersonages, de thematiek en het globale verhaalverloop worden geschetst.
  •  Scenische synopsis: een document waarin de dramatische structuur dmv actie en plot in een scène per scène beschrijving wordt uitgewerkt.
  • Scenario: De uitwerking van een scenische synopsis tot een draaiklaar scenario met een volledige beschrijving van de actie en de dialogen.
  • Verschillende dialoogversies zijn mogelijk.

Van elk van deze fase bestaat een geschreven neerslag.  Enkel de auteur(s) van deze geschreven neerslag komen in aanmerking voor een deel van het auteursrecht.

Het aandeel dat deze diverse fases in het gehele schrijfproces innemen kan sterk verschillen per genre. In sommige reeksen wordt de fase van het creëren van de verhaallijnen overgeslagen, terwijl daar in andere reeksen juist erg veel aandacht aan wordt besteed. Soms wordt voor het uitwerken van het scenario niet meer gevraagd dan het invullen van de dialogen, maar soms worden de dialogen en de actie in diverse versies na elkaar steeds verder fijn geslepen.

De scenaristengilde vindt het dan ook onverstandig om hiervoor algemeen geldende criteria vast te leggen. De overeenkomstige percentages voor het verdelen van de auteursrechten, kunnen beter reeks per reeks bepaald in functie van hun eigenheid en specifieke werkwijze.

De mogelijke functies in het schrijfproces

De Bedenker of ‘Creator’:

  • Ontwikkelt het concept en levert de bijbel voor een serie.

De Producer:

  • Stuurt en organiseert het productieproces.
  • Geeft suggesties en ideeën bij het werk van de auteurs, maar is in zijn hoedanigheid van producer geen coauteur van het werk.

De Hoofdschrijver of ‘Head Writer’:

  • Leidt de writers’ room, waakt over de eigenheid van de reeks en de personages en levert een significante bijdrage aan de verhaallijnen van de reeks.
  • Levert een document met de neerslag van de beslissingen in de writers’ room. Op basis van dit document kan de scenarist aan de slag.
  • Neemt de inhoudelijke verantwoordelijkheid op zich voor de laatste scenarioversie van de aflevering.
  • Is aanwezig bij de visie van de ‘rough cut’, geeft zijn aanwijzingen en suggesties voor-de ‘final cut’-onder de vorm van ‘notes’.

De Writer-Producer:

  • Combineert naar het Amerikaanse model de taken van de Producer en de Hoofdschrijver.

De ‘Storyliner’:

  • Levert een significante bijdrage aan de verhaallijnen van de reeks en levert hiervan de geschreven neerslag.
  • Woont alle vergaderingen bij van de writers’ room en alle brainstorms en doet vaak de redactie en finale redactie van de scenische synopsis.

De Scenarist of ‘Writer’:

  • Levert de scenische synopsis.
  • Levert een afgewerkt scenario in dialoogvorm.

De ‘Script Editor’ of Dramaturg:

  • Is door de producer of de zender aangetrokken om scenario’s van opmerkingen en commentaar te voorzien.
  • Verzorgt vanuit productioneel oogpunt de redactie van het scenario. Als vakman begeleidt hij het creatieve proces en staat hij de scenarist bij met technische raad en advies, maar hij neemt niet als auteur deel aan het scheppende proces. In zijn hoedanigheid van rechterhand van de producent is hij geen coauteur van het werk.
  • Ook wanneer hij in opdracht van de producer of de zender een zogenaamde ‘dialoogpolish’  uitvoert, maakt hij geen aanspraak op een aandeel in de scenariorechten.
Type
Politieke dossiers, Audiovisueel
Datum
03.12.2012